Goede tip El. Ik had inderdaad geen idee dat er zoveel camera’s hangen in de stad. Het levert soms ook wel zeer waardevolle informatie op. 

Zo was ik bezig om een vrouw die op een trambaan was gevallen op te laten staan om zo de trams door te laten. De beller zei: “Nee, nee, dat doe ik echt niet. Die arm ziet er niet uit!” Ik wilde net lichtelijk geïrriteerd gaan aandringen, tot een collega me wees op een camerabeeld. De hele bovenarm lag naast haar als een geknakt stokbroodje. Ik slikte mijn woorden in en zei: “Nee, nee laat maar liggen! We komen er aan.”  Het is niet altijd wat het lijkt… 

Zo ook de volgende telefoontjes

Een moeder belt: “Ik maak me zorgen om mijn zoon. Hij kijkt suf en reageert nauwelijks. Hij heeft een afhangende mondhoek. Hij wil niet dat ik bel, maar ja, ik vertrouw het niet. Kunt u alstublieft komen?”

Ik vraag hoe oud hij is. 

“Hij is 21. Straks heeft hij een hersenbloeding! Dat had zijn oma ook!”

“Het is inderdaad vreemd, mag ik hem even aan de telefoon? Dan kan ik horen hoe hij praat.”

“Storm, Storm, die meneer van 112 wil met je praten!“

Ik ben een vrouw, maar ik begrijp het. “Ik heb een hele warme stem,” zeg ik tegen de vrouw. Maar ze hoort het niet. 

“Storm kom hier!  Die meneer wil met je praten!” Ze lijkt naar boven te lopen.

Ik hoor gevloek. Daarna kan ik niet verstaan wat er gezegd wordt.

Even later komt ze weer aan de lijn. “Sorry meneer, sorry! Storm is naar de tandarts geweest en er zit nog verdoving in zijn mond, vandaar die mondhoek. Hij lag op zijn bed met een joint, voor de pijn, zei hij.”

“Geeft niet mevrouw, fijn dat het een storm in een glas water is,” zeg ik met een hele hoge kopstem (misschien begrijpt ze dan dat ik geen meneer ben).

“Oh dank u wel meneer en nogmaals sorry!” (helaas)

“Geeft niet mevrouw, fijne dag!”

Ondertussen hoor ik mijn collega zeggen: “Het is vandaag geen zondag dus ik zal de preek achterwege laten.” Ik schiet in de lach. 

Het volgende gesprek heb ik weer een moeder aan de lijn

Ze belt voor haar zoon die met de fiets is gevallen. Hij wil niet dat zijn moeder belt, hij heeft nergens last van. Ze herhaalt al mijn vragen schreeuwend: “HEB JE HOOFDPIJN?” 

“JA, DAT KRIJG IK VAN JOUW GESCHREEUW!” schreeuwt de zoon terug.

Ik laat de ambulance maar achterwege.

Nog een moeder

“Mijn zoon, hij kan niet ademen. Al de hele dag niet.”

“En hij praat nog wel?” vraag ik.

“Ja?”

 “Nou dan zal hij ook wel ademen.”

“Nee, dat doet hij niet!”

Ik vraag hem aan de lijn en hoor een snipverkouden stem.

“Ja, ik kan niet ademen, de hele dag al niet.”

“Bedoel je door je neus ademen?” vraag ik.

“Ja precies, dat gaat niet.”

“Dan moet je even neusdruppels halen, dan lukt het wel weer.”

“Oké bedankt, doei!”

112, als elke seconde telt…

Werk ze El, ik hoop dat je ook wat luchtige melders krijgt.

Yvon

Meldkamer ambulancezorg in het hoofdkantoor van de politie in Amsterdam

Verhalen uit de meldkamer

Verpleegkundig centralisten Ellen en Yvon vertellen elkaar elke maand over de meest bijzondere, mooie, heftige en soms ook grappige momenten die ze meemaken op de meldkamer ambulancezorg in Amsterdam.

Meer blogs