We krijgen een melding: kindje, 14 maanden. Normale huidskleur, hoorbare ademhaling, alert. Mogelijk iets gegeten/gedronken. Verder zien we in ons scherm een code met ‘verstikking/verslikking’ staan. Meer info is er niet.
Als we aankomen zie ik de vader op de grond zitten met zijn zoontje half ondersteboven in zijn armen. Er is duidelijk een stridor (hoog klinkend, gierend geluid van de ademhaling) hoorbaar. Snel ga ik op mijn knieën en kijk hoe het jongetje eraan toe is. Half ondersteboven zie ik dat hij alert reageert en een normale huidkleur heeft. Vader heeft al meerdere malen fors op de rug geslagen, maar dat hielp niet. De ouders weten ook niet helemaal zeker of hij wat in zijn mondje gestopt heeft. Het jongetje heeft een aangeboren afwijking van de luchtpijp waardoor de ademhaling altijd wel hoorbaar is. “Maar het is nu wel erger,” zegt vader.
Ik wil snel naar een academisch ziekenhuis waar hij bekend is
Achter in de ambulance leg ik de kindertas klaar en we vragen het Mobiel Medisch Team (MMT) voor een rendez-vous voor extra hulp uit voorzorg. Terwijl we met spoed naar het ziekenhuis rijden, vertel ik vader dat wij zo rustig mogelijk moeten zijn. Raakt het kindje in paniek en/of gaat het huilen, dan kan het zomaar veel erger worden. Dat is ook de reden waarom ik geen mond-/keelinspectie doe. Vader laat ik een kapje zuurstof voor het gezichtje houden, ik blijf het jongetje observeren en monitoren. Het MMT is inmiddels onderweg met de auto (het is niet altijd een helikopter), maar wij rijden een stuk voor en besluiten daarom door te rijden.
Aankomend in het ziekenhuis staan er meerdere artsen en verpleegkundigen klaar. Vader neemt plaats met het kindje op zijn armen op een bed terwijl ik de overdracht doe. Vlak na de overdracht begint het jongetje te hoesten. Een arts wil kijken, maar de kinderarts geeft aan niet aan het mondje te zitten.
Er komen drie stukjes meloen naar buiten. De boosdoeners zijn eruit. De ouders laten hun emoties de vrije loop. Opluchting is zichtbaar bij iedereen. Het kon in deze casus ook de verkeerde kant opgaan.
De ouders blijven nog even in het ziekenhuis, krijgen koffie en kunnen bijkomen. De meldkamer belt ons om bijgepraat te worden. “Zijn jullie ook oké?” wordt er gevraagd. “Wij zijn oké,” geef ik aan. Ook wij nemen eerst koffie en melden ons daarna weer vrij.
Verhalen uit de ambulance
Jeroen werkt ruim 9 jaar bij post Hoofddorp van Ambulance Amsterdam. Eerst als ambulancechauffeur en nu als medisch hulpverlener. Jeroen vertelt in zijn blogs elke maand over wat hij meemaakt tijdens zijn werk op de ambulance.