We krijgen een melding in de Jordaan: een vrouw is benauwd, ze zou bekend zijn met astma.
In een benedenwoning vol spiegels, lampjes, kitscherige beeldjes en meubels zit op de bank een rasechte Amsterdammer van dik in de zeventig, misschien wel tachtig. “Jullie motten bij haar wesen” zegt hij, en hij wijst naar zijn vrouw in de slaapkamer. Ook daar hangt het vol met spiegels. De meubels zijn wit en voorzien van allerlei tierelantijnen. Op en top Jordanees.
In bed ligt een vrouw die het inderdaad een beetje benauwd heeft. Ze heeft lang, rood haar en draagt een lichtroze pyjama. Als ze rondloopt wordt ze kortademig. Ze blijkt ook wat koortsig te zijn.
Het leuke van Amsterdammers is dat je heel veel kunt zeggen
Eigenlijk wilde ze niet mee, maar we konden haar in die conditie niet thuislaten. “Je moet even mee, dat is beter voor jezelf.” “Denken jullie dat echt? Ik voel me al minder benauwd hoor,” pruttelde ze nog tegen. ”Nee, dat gaan we niet doen. Wij pakken wat spullen en dan gaan we.”
Ik ging de kamer in om de man het nieuws te melden: “We gaan d‘r even ontvoeren, want dat gaat niet zo thuis.” Hij leek bijna opgelucht: “Gaan jullie die rooie feeks meenemen? Goed zo!” Toch zag je aan zijn gezicht dat het hem wel aan zijn hart ging, net als het haar aan haar hart ging hem en haar woning te moeten verlaten.
Maar ze hadden geen keus: nu had het hoofd even de overhand.
Thijs Gras vertelt over zijn ervaringen bij Ambulance Amsterdam
Thijs werkt al ruim 27 jaar als ambulanceverpleegkundige. En sinds de start van Ambulance Amsterdam in 2012 doet hij dat bij ons. Thijs vertelt in zijn blogs elke week over wat hij de afgelopen 10 jaar allemaal meegemaakt heeft op de ambulance.