In de namiddag krijgen we een rit naar een verzorgingshuis. Aanrijdend zien we in ons scherm de reden van ambulancevervoer en nog wat andere informatie. Ook lezen we dat de patiënt 170 kg weegt. “Dat wordt een uitdaging”, zeggen mijn collega en ik tegen elkaar.

Als we aankomen worden we opgevangen door verzorgend personeel van het verzorgingshuis. De dochter van mevrouw is ook aanwezig. De arts is er niet meer, maar heeft wel netjes een overdracht achtergelaten. In bed ligt mevrouw en de 170 kg klopt zeker. Ze haalt versneld adem en voelt zich erg benauwd, maar reageert alert. Ze ziet er ziek uit. Mijn collega sluit mevrouw aan de monitor aan en ik geef haar zuurstof. Vervolgens richt ik me op het verzorgend personeel en de dochter om een goed beeld te krijgen van de toestand van mevrouw.

De arts blijkt uitgebreid met mevrouw en haar dochter gesproken te hebben over of het insturen naar het ziekenhuis wel zinvol is. Ook heeft de arts overleg gehad met een arts uit het ziekenhuis, waarbij besproken is of de voordelen wel zwaarder wegen dan de nadelen. Aangezien het vervoer naar het ziekenhuis veel impact zal hebben door haar algehele conditie en zorgelijke toestand nu. De conclusie is dat ze beter in het verzorgingshuis kan blijven, waar ze dan zo goed als mogelijk wordt behandeld. Dochter was het hier mee eens, maar mevrouw is wilsbekwaam en wil per se naar het ziekenhuis! Gereanimeerd worden wil ze niet, daar is ze ook duidelijk over.

Tja… daar staan we dan bij een zieke en benauwde vrouw. Haar benen zijn fors gezwollen en alleen al aanraking is zeer pijnlijk. “We kunnen haar niet meenemen in onze ambulance”, geef ik aan. De brancard en ladekast in de ambulance zitten dicht bij elkaar, waardoor een been van mevrouw naar binnengeduwd zou moeten worden. Haar benen zijn hier echter veel te pijnlijk voor.

Ik neem contact op met de meldkamer en praat hen bij. De situatie is zorgelijk voor mevrouw. De meldkamer denkt mee en kijkt of er een speciale ambulance beschikbaar is. Helaas is dit niet het geval op korte termijn. Dochter heeft het idee om de rolstoelbus te bellen. Ik vraag haar contact op te nemen en jawel: binnen 15 minuten kan er een rolstoelbus voor de deur staan. Met een tillift moet mevrouw van haar bed in haar extra grote rolstoel geholpen worden. Voordat we dit doen richt ik me op de vrouw en vertel ik haar dat overtillen een enorme impact zal hebben. Hierbij geef ik aan dat het zelfs mogelijk is dat haar hart ermee stopt. Ze is zich hiervan bewust, maar wil doorzetten. Dus we gaan het doen, en met succes. De transfer was intensief zoals ingeschat, maar ging nét goed.

De vrijwillige chauffeur van de rolstoelbus is klaar om te vertrekken. Ik leg de situatie uit en vertel dat het belangrijk is dat de chauffeur gewoon moet rijden zoals hij altijd doet. Veiligheid boven alles. Mijn collega rijdt met de ambulance voor ons uit. Onderweg bel ik het ziekenhuis dat we eraan komen, zodat voorbereidingen getroffen kunnen worden. Dit ‘bijzonder vervoer’ is goed verlopen.

Mevrouw is na twee dagen in het ziekenhuis overleden.

Verhalen uit de ambulance

Jeroen werkt ruim 9 jaar bij post Hoofddorp van Ambulance Amsterdam. Eerst als ambulancechauffeur en nu als medisch hulpverlener. Jeroen vertelt in zijn blogs elke maand over wat hij meemaakt tijdens zijn werk op de ambulance.

Meer blogs