Ja, ik weet wat je bedoelt El. Ik had de Koningsnacht-dienst en het was niets dan drank en drugs.
Vanochtend had ik een telefoontje wat ook veel voorkomt in diverse vormen en waar vaak 112 voor wordt gebeld. De nood is hoog maar is het aan de ambulancedienst om dit op te lossen?
“Wat is het adres van het noodgeval?”
Ik hoor een krakerige stem aan de andere kant van de lijn.
“Even rustig! Wat zegt u allemaal?”
Ik vertraag mijn stem. “Wat is het adres waar u hulp nodig heeft?“
“Ehhh, wacht even…. De madame de jeunesse straat 44. Hè nee, dat klopt helemaal niet! Een moment, nee daar woon ik niet meer. Ik woon nu…. wacht nou even, ik weet het wel…. laat me even denken….”
“Mevrouw ik zie in mijn scherm de…”
“Nee, nee, wacht nou even! Ik weet het echt wel! U jaagt mij op, daar word ik nerveus van. Hé, nu ben ik de draad kwijt, wat moest ik nou? Oh ja wacht, ik weet het weer! Het is de Oudebessenstraat 124, ja! dat is het!”
“Wat is er aan de hand?”
“Nou ziet u, ik ben gevallen en nou kan ik niet opstaan. Dus stuur eventjes een ambulance dan kunnen ze me overeind helpen.“
“Mevrouw, hoe oud bent u?”
“Wilt u dat echt weten?”
“Ja graag.”
“Laat me even denken… ik weet het wel, wacht even… ik ben, nee ik word 93.”
“Mevrouw, hoe kwam het dat u viel?” …. het blijft stil. “Mevrouw, was u duizelig of bent u gestruikeld?”
“Ja rustig! Stil maar, laat me even denken! …… Ik zal wel gestruikeld zijn over het drempeltje in de keuken.”
“Ik hoor dat u goed wakker bent en goed kan ademen. Klopt dat?”
“Ja, dat is het probleem toch helemaal niet.”
“Heeft u zich bezeerd?”
“Nee, ik mankeer niets, maar ik kan niet overeind komen. Ik moet gewoon even opgetild worden, dus stuurt u alstublieft even iemand.”
“Dus u heeft nergens pijn?”
“Nee, dat zeg ik toch.”
“Kan u de buren bellen?”
“Nee, die ken ik niet, ze zijn allemaal nieuw. Vroeger kende ik iedereen in de flat, maar nu.” Ze zucht. “Help me alstublieft. Ik kan toch zo niet blijven zitten! Ik moet alleen even overeind geholpen worden.”
“Is er iemand met een sleutel, mevrouw, zodat we erin kunnen?”
“Ja, ja, die is er wel, dat is Riet, geloof ik. Nee, wacht nou even, ach nee, ik weet het niet meer. Komt u? Ik word zo zenuwachtig van al uw vragen, ik weet het niet meer, ik weet me geen raad.” Ze zucht.
“Mevrouw, ik stuur een slotenmaker om de deur open te breken en een ambulance om u overeind te helpen.”
“Wat, gaat u de deur openbreken?”
“Ja mevrouw, anders kunnen we niet bij u komen.”
“Het is toch erg!”
“Ja mevrouw, dat is het ook! U moet geduld hebben. Het zal ongeveer een half uur tot drie kwartier duren.”
“Nou schiet dan maar op!”
Ze hangt op voordat ik haar kan vragen om ons terug te bellen als het slechter met haar gaat. Ik laat het maar.
Twee dagen later neem ik weer de 112-telefoon op.
Ik herken haar stem en het adres. Ze is weer gevallen, nu huilt ze. De huisarts is bezig hulp voor haar te regelen, maar die hulp is niet te krijgen op korte termijn en zo ploetert ze voort met vallen en (niet) opstaan.
El, werk ze,
Wellicht krijg je haar ook nog een keertje aan de lijn. Wees dan maar extra lief voor haar.
Verhalen uit de meldkamer
Verpleegkundig centralisten Ellen en Yvon vertellen elkaar elke maand over de meest bijzondere, mooie, heftige en soms ook grappige momenten die ze meemaken op de meldkamer ambulancezorg in Amsterdam.