Elke vijf jaar moeten we opdraven voor een zogenoemde profcheck. Om onze vaardigheden als ambulanceverpleegkundige of -chauffeur te toetsen.
De meeste collega’s zien daar erg tegenop.
Eerlijk gezegd, ik ook. Je moet vroeg met een collega samen naar Harderwijk, naar de Academie voor Ambulancezorg. Daar moet je samen vier casuïstieken spelen: een reanimatie, een traumacasus, een niet-traumacasus en iets met kinderen. Verder legt de verpleegkundige een theoretische toets af, terwijl de chauffeur met een rijinstructeur op pad gaat in de ambulance.
Na afloop krijg je te horen hoe het was: heel goed, goed, matig of slecht. De meeste scoren goed of matig. Soms krijg je dan een bijscholingsadvies mee, een heel enkele keer zakt iemand.
Tijdens de profcheck doen ze er alles aan om zoveel mogelijk de normale situatie te benaderen
Er zijn gespecialiseerde slachtoffers (lotussen genoemd, dit staat voor Landelijke Organisatie Tot Uitbeelding van Slachtoffers), je moet met je eigen spullen en je eigen collega werken en de scènes zijn gebaseerd op praktijkgevallen. Iedereen is erop uit om je te helpen: in de casuïstieken zitten geen addertjes onder het gras of wendingen om je erin te luizen.
Ik ben niet echt op mijn best dit keer
Gelukkig haal ik het wel, dus ik kan weer vijf jaar voort. Maar geef mij maar echte patiënten en echte situaties. Toch is het goed dat dit er is, dat moet ik dan toch ook wel weer erkennen.
Over vijf jaar zien ze me weer.
Thijs Gras vertelt over zijn ervaringen bij Ambulance Amsterdam
Thijs werkt al ruim 27 jaar als ambulanceverpleegkundige. En sinds de start van Ambulance Amsterdam in 2012 doet hij dat bij ons. Thijs vertelt in zijn blogs elke week over wat hij de afgelopen 10 jaar allemaal meegemaakt heeft op de ambulance.