In een daklozenopvang is iemand niet aanspreekbaar. Ook ademt diegene niet goed meer. Tijdens het uitvragen besluit de meldkamer dat het hier vermoedelijk om een reanimatie gaat. Daarom worden twee ambulances, de brandweer en de politie erheen gestuurd.

Mijn collega en ik zijn de eerste ambulance ter plaatse. De eerste ambulance heeft altijd de leiding en moet zich bekommeren over de ademweg en de ademhaling. De tweede ambulance brengt een infuus in en geeft medicijnen. Zo hebben we dat afgesproken en zo is het voor iedereen duidelijk.

Wanneer wij de patiënt aan het behandelen zijn, horen we van de begeleiders dat de patiënt een uitgezaaide hersentumor heeft en de laatste dagen al behoorlijk verzwakt was. Wij vragen ons af wat dan de zin is van de reanimatie. De begeleiders verzekeren ons dat hij maximaal behandeld wilde worden. Dat was voor hem binnen zijn geloof belangrijk.

Wij luisteren naar deze letterlijk laatste wens en halen alles uit de kast

De patiënt krijgt een buisje in de keel, we beademen met een ballon, we geven de maximale hoeveelheid vereiste medicijnen en de patiënt krijgt een hartmassage. Maar helaas: het mag niet baten. Na een half uur vertoont het hart geen enkele activiteit meer en besluiten we te stoppen.

Misschien klinkt het raar, maar toch hebben we er een goed gevoel bij

Ook de aanwezige politie is tevreden dat we het gedaan hebben zoals de patiënt zelf wilde.

Respect.

Thijs Gras vertelt over zijn ervaringen bij Ambulance Amsterdam

Thijs werkt al ruim 27 jaar als ambulanceverpleegkundige. En sinds de start van Ambulance Amsterdam in 2012 doet hij dat bij ons. Thijs vertelt in zijn blogs elke week over wat hij de afgelopen 10 jaar allemaal meegemaakt heeft op de ambulance.

Meer blogs